Bart de Koning is trainer en materialenontwikkelaar voor natuur in de kinderopvang.

Hij organiseert trainingen en workshops voor de kinderopvang. Klik hier voor meer informatie.


Mis geen enkele tip! Aboneer u op deze weblog.

Meer informatie of abonneren op deze weblog?

Vul in de rechterkolom je mailadres in bij 'volg mij per e-mail'

maandag 29 oktober 2012

Natuurdetectives ontdekken bomen 2


Natuurdetectives ontdekken bomen 2

Nodig:
Foto’s op a4 van zoveel bomen/vruchten als er kinderen zijn (of eentje meer)
Atlas of wereldbol
Markt of supermarkt om boodschappen te doen.
Verschillende bladeren van bomen
Geld om vruchten te kopen.

Introductie
Op de fotokaarten staan een tiental bomen met vruchten die je in de winkel kan kopen.
Er zijn foto’s van een mangoboom, een sinaasappelboom, een mandarijnenboom, een dadelpalm, een kokosnotenpalm, een walnotenboom, een appel- en een perenboom, een kiwiboom. Aan te vullen met bv. perzikkenboom, pruimenboom, granaatappelboom, pijnboom etc.

Ieder kind krijgt een foto en een stift of pen.
Schrijf de naam op van de vrucht.
Schrijf op waar de boom groeit.

Nu gaan we de vruchten kopen op de markt.

Over de markt
We gaan bij een groenten en fruitkraam de vruchten bestellen die we op de fotokaarten hebben gezien. Elk kind mag er een bestellen. Wellicht kan dat bij één kraam, misschien bij meer kramen.



Terug op school/ verwerking
De kinderen plakken tweetallen blaadjes op halve a4-tjes. Dit wordt een bladmemory. Als we weten van welke boom het blad is, schrijven we dat erbij.
Ze kunnen ook afdrukken maken van het blad met kleurpotlood.

De kinderen mogen de vruchten mee naar huis nemen.

Natuurdetectives ontdekken bomen 1


Natuurdetectives ontdekken bomen 1

De natuurdetectives op de Vlinderboom gaan week 3 en week 4 over bomen leren.

Nodig:
Verschillende spullen die met bomen te maken hebben, halve a4tjes, plakband, schaartjes, stiften,

Bomen zijn een van de grootste levende wezens op aarde. Ze groeien bijna overal, zelfs in de woestijn (in oases) en op onbewoonde eilanden (kokospalm). Bomen maken zuurstof met hun bladeren. Ze geven schaduw. Ze houden de grond vast. En zorgen voor voedsel (sinaasappels, kokosnoten, tamme kastanjes, pijnboompitten etc.)

Introductie
We hebben allerlei dingen die bij bomen horen op tafel gelegd. De kinderen pakken een voorwerp dat met bomen te maken heeft, en onderzoeken dat kort. Ze vertellen wat het volgens hun met bomen te maken heeft.

Inventarisatie
 In de kring. Zoveel mogelijk dingen opnoemen die bomen ‘ons geven’. Zo lang mogelijk doorgaan. Help de kinderen door bijvoorbeeld ‘vruchten’ te suggereren. Welke vruchten komen van een boom? Komt een aardbei van een boom? En een dadel?

Spelletje
We doen het spelletje ‘alle vogels vliegen’, maar dan met ‘bomen’: ‘alle bomen groeien’.
Ik roep dingen over bomen, bv. een aardbei groeit aan een boom. De kinderen roepen als het waar is: ‘alle bomen groeien’, en gaan groeien als een boom. Als het niet waar is, roepen ze niets.

Naar buiten
We gaan op het (Bellamy)plein met bomen spelen.

Eerst spelen we een bomenpantomime. De kinderen zijn ‘groeiende’ bomen die van alles meemaken. Aan het eind worden ze omgeblazen door de storm.
We gaan geblinddoekt bomen voelen. We gaan naar verschillende bladeren zoeken, en doen daar een raadspel mee. ‘Welk blad heb ik in mijn hoofd?’. We doen bomentikkertje. 

Afsluiting
We gaan volgende week verder over bomen werken.


vrijdag 12 oktober 2012

Natuurdetectives ontdekken overal beestjes


Natuurdetectives ontdekken kleine beestjes

Voor de beestjes hebben we een beestjeshotel gemaakt. Hier maken de kinderen de 'gastenkaarten' van meneer pissebed en mevrouw de regenworm.
De natuurdetectives op de Vlinderboom gaan week 2 over beestjes leren.

Nodig:


Vergrootglazen
Loeppotjes
Paraplu
Boeken over diertjes
Zoekkaarten
Kartonnen kaartjes
Stiften met een fijne punt
Hamsterbak
Plantenspuit
Plaatjes van dieren, blaadjes e.d.



Overal zijn kleine diertjes. Onder de tegels, in dood hout, op het fruit in de keuken, in de moestuin. Pissebedden en regenwormen eten dood hout en dode blaadjes. Ze zorgen ervoor dat het weer aarde wordt. Torretjes eten blaadjes. Lieveheersbeestjes eten bladluizen. Spinnen eten vliegen. Het is eten en gegeten worden, buiten!

Start
We zetten een bak met allerlei beestjes op de tafel. Daaromheen liggen vergrootglazen om ze beter te bekijken. De kinderen gaan automatisch vragen stellen. Een begeleider schrijft de vragen ‘ongemerkt’ op.

Onderzoek
Welke vragen kunnen we onderzoeken met de diertjes (hoe snel kruip je?, slak, wat eet je?, spin, waar zitten je oogjes?) Kunnen we een slakkenrace doen? Een spinnen-act – laat de spin hangen aan een draad -. We doen een paar bedachte onderzoekjes.

Introductie voedselweb
Op het prikbord plak ik plaatjes van diertjes, blaadjes, dood hout, vogels. We spannen touwtjes tussen wie wie eet. Zo ontstaat een voedselweb.

Buiten op zoek
De kinderen krijgen loeppotjes mee, en een paraplu. We schudden aan de takken, zodat torretjes en spinnetjes in de omgekeerde paraplu vallen. We draaien ook tegels om en zoeken onder dood hout of blaadjes.
Dit onderzoek doen we op het plein en in de Bellamystraat. Eventueel bij de Stadsboeren.

Verwerking
We maken in de hamsterbak (neem ik mee) een hotel voor de diertjes. Elk diertje krijgt een gastenkaart met daarop hoe hij heet, wat hij eet en hoe hij graag leeft. De kinderen kunnen dit in boeken opzoeken. Ze tekenen het diertje na.

Afsluiting
We vertellen dat sommige mensen bang zijn van de diertjes of ze vies vinden. Maar dat de natuurdetectives nu kunnen vertellen dat de diertjes bij de natuur horen, en ze bijvoorbeeld dood hout verteren (pissebed, worm) of muggen voor ons vangen (spinnen).

woensdag 3 oktober 2012

Natuurdetectives

In de Amsterdamse Kinkerbuurt staat basisschool de Vlinderboom.
Op de Vlinderboom bieden ze naschoolse activiteiten aan, onder andere 'de natuurdetectives'.
Kinderen uit groep 2 tot en met 4 gaan onder begeleiding speuren naar natuur in de buurt. Dit najaar begeleid ik samen met Rudy Klaassen de natuurdetectives. Van de activiteiten zal ik op deze weblog verslag doen hoe we het aanpakken. Misschien hebben anderen er zo ook wat aan.

Wat is belangrijk bij naschoolse activiteiten over natuur in de stad?


  • Het moet gaan over natuur die de kinderen dicht bij huis kunnen vinden
  • Het is naschools, dus de kinderen hebben eigenlijk vrij. Leren kan wel, maar moet spelenderwijs gebeuren, vanuit de belangstelling van het kind.
  • We willen graag dat de kinderen hun ervaring met anderen en thuis delen.
  • In de stad zijn er veel partijen waarmee je samen kan werken. We zoeken zoveel mogelijk naar de verbinding, bijvoorbeeld met 'de stadsboeren', 'een marktkoopman', 'biologische winkel', 'eigenaars van huisdieren enzovoorts'.
Bijeenkomst 1: Thema bloemen

In de buurt vind je overal bloemen. Sommige bloemen horen bij tuinen. Anderen groeien gewoon tussen de tegels. De bedoeling van de les is dat kinderen ervaren dat bloemen overal groeien en dat er heel veel soorten/vormen bloemen zijn.

Start
Denk aan bloemen. Teken een bloem die als eerste in je op komt. De kinderen tekenen meestal een bloem met een hart en 5 of 6 gekleurde bloemblaadjes.


Gesprek
Wat zijn de overeenkomsten tussen bloemen? Welke kleuren zijn er? Welke kleur komt het meest voor, denk je? Kun je bloemen ook eten? Uit welke onderdelen bestaat een bloem? Houden mensen van bloemen? Houden bloemen van mensen? Het gaat er om wat de kinderen benoemen, niet of het goed is.

Introductie verschillende vormen bloemen
Prik op het prikbord (schoolbord mag ook) een aantal verschillende vormen bloemen. Een paardenbloem, een klaproos, een cosmea (dat soort bloemen wordt meestal getekend), een schermbloem, een brandnetelbloem, gras met aren. Over de laatste twee ontstaat discussie: Zijn dat ook bloemen? Ja dat zijn ook bloemen!

Buiten op zoek
De kinderen krijgen in tweetallen de plaatjes van verschillende bloemen mee. Ze zoeken langs de straat.  De kinderen mogen wilde straatbloemen plukken. Natuurlijk is hier discussie over. Die stokroos stond toch langs de straat!We zijn op weg naar de Stadsboeren. Inwoners van de Kinkerbuurt kweken op een braakliggend terrein  hun groenten in bakken. Het wordt beheerd door vrijwilligers: de 'stadsboeren' Rob en Rob.
Stadsboeren in de Kinkerbuurt

Uitleg
Bij de stadsboeren mogen kinderen spelen. Maar krijgen ze ook een korte uitleg over de opzet van Stadsboeren. De kinderen leren dat mensen creatief gebruik maken van braakliggend terrein. Ze krijgen zelf later ook een bak om bloembollen en winterrogge in te zetten.

Afsluiting
We hebben deze les afgesloten door met de gekleurde bloemen een schilderij te maken. Uit een paardenbloem komt bijvoorbeeld gele kleurstof, uit een rode bloem bijvoorbeeld rode kleurstof. Zelfs met de blaadjes kun je schilderen - en met modder kun je bruin maken.