Bart de Koning is trainer en materialenontwikkelaar voor natuur in de kinderopvang.

Hij organiseert trainingen en workshops voor de kinderopvang. Klik hier voor meer informatie.


Mis geen enkele tip! Aboneer u op deze weblog.

Meer informatie of abonneren op deze weblog?

Vul in de rechterkolom je mailadres in bij 'volg mij per e-mail'

vrijdag 8 april 2011

Beestenboel

Gisteren sprak ik met de boerin van stadsboerderij de Zimmerhoeve over bezoekjes van de kinderopvang. De Zimmerhoeve ligt midden in Amsterdam. En kinderdagverblijven gebruiken de boerderij graag voor een uitstapje. Pedagogisch werkers duwen de bolderkarren, met peuters volgeladen over de binnenplaats en de stallen. Maar helaas krijgen de peuters nauwelijks de gelegenheid om uit te stappen, een konijn te aaien, of de varkens te bewonderen. Het is voornamelijk in de kar zitten, en rondkijken. Wat jammer eigenlijk. Want kijken doen peuters met hun handen, voeten, neus en oren.

Hoe kan het dan wel?
Op deze foto's van kinderopvang Gompie in Den Haag zijn de peuters wel actief bezig met de dieren.
Veel peuters vinden het niet zo fijn om een dier meteen op schoot te krijgen. En de dieren vinden het eigenlijk ook niet zo'n succes.

In veel kinderboerderijen lopen de cavia's dan ook in een bak op stahoogte. Ze kunnen zelf kiezen of ze beneden in hun hok willen zitten, of boven in het zicht van de kinderen. Je kunt de peuters vertellen dat je de cavia's een plezier doet door ze een worteltje of een stukje bloemkool te voeren.

Een andere optie is een paar grote konijnen, misschien een tamme kip los te laten in een lege stal. Zet strobalen neer, en laat de peuters daar op zitten. De dieren komen misschien naar je toe. Misschien ook niet. De peuters worden niet gedwongen om een dier te aaien, maar je kunt ze wel stimuleren om dat te doen.

Tegelijkertijd kun je zo'n moment gebruiken om in gesprek te gaan met de peuters? Wie heeft er thuis een huisdier? Hoe heet het huisdier? Wat is het voor dier? Is het lief? Waarom? Of is het juist stout? En wanneer? Kinderen zijn vaak heel betrokken bij hun huisdier, en het dier geeft hun vaak troost als ze even verdrietig zijn. Praten over huisdieren en er mee omgaan bevordert uiteraard ook de taalontwikkeling. Kinderen leren begrippen benoemen als de lichaamsdelen (oren, ogen, staart, vacht, haren etc.) maar ook of het dier 'zacht' is, wat het dier voor geluid maakt, wat het lekker vindt om te eten, of wat er op de grond ligt. Poep en keutels hebben ook nadrukkelijk de aandacht, ook omdat het zo stinkt. Prentenboeken zijn er trouwens over volgeschreven, waarbij je je afvraagt wie er geobsedeerd zijn door poep? De schrijver, de uitgever, of het kind waarvoor het bedoeld is. (een topper is: 'over een kleine mol die wil weten wie er op z'n kop gepoept heeft').

Omgaan met huisdieren en dieren op de kinderboerderij is ook goed voor de 'morele' ontwikkeling. Vragen als 'wat vindt het dier fijn?' en 'wat vindt het dier vervelend?' of 'wat heeft het dier nodig?' en 'wie zorgt er voor het dier?' maken kinderen bewust van hoe je met dieren om moet gaan, maar misschien ook wel met je vriendjes op de kinderopvang. Als een konijn het niet leuk vindt als je aan z'n oren trekt, vind je medepeuter het ook niet leuk als je hem plaagt.

Allerlei kansen dus voor een verrijkend bezoek aan de kinderboerderij. Maak eens een afspraak met boer of boerin in de buurt. En alvast veel plezier gewenst!

Geen opmerkingen: